Ziekte van Weil
De ziekte van Weil
Je wilt die ziekte liever niet oplopen en dus moet je erg alert zijn op tekenbeten, die steeds vaker voorkomen. Jij, als mens kunt er erg ziek van worden, maar jouw hond ook.
Daarom is de Tickless Active zo'n fijn apparaatje. Het houdt de teken op afstand.
De ziekte van Weil komt vaak van de wilde rat
Honden krijgen de ziekte van Weil via wilde dieren. Ratten zijn berucht, maar ook andere zoogdieren (mis, rund, paard, varken) kunnen de ziekte bij zich dragen. Knaagdieren kunnen de bacterie in de urine hebben zonder zelf ziek te zijn. De hond, koe en mens worden vaak wel (ernstig) ziek.
Honden besmetten zich doordat ze in direct contact met het dier komen (eten van kadavers en bijtwonden), maar ze kunnen de ziekte ook indirect krijgen: via stilstaand water en modderpoelen die besmet zijn met de urine van geïnfecteerde dieren.
De diagnose wordt het vaakst gesteld in de zomer en in de herfst. Alleen in januari en maart wordt de diagnose niet gesteld.
Jachthonden en andere honden die vaak op dezelfde plekken komen als de besmette dieren hebben een grotere kans de infectie op te lopen.
Ook gezonde honden kunnen de bacterie in de urine hebben. In de USA waren 7% van de honden PCR-positief.
Symptomen ziekte van Weil (hond)
Honden met Leptospirose kunnen de volgende klachten vertonen:
- Apathie
- Niet eten
- Braken en diarree (soms met bloedbijmenging)
- Geelzucht
- Koorts
- Gewrichts- en spierpijn
- Veel drinken en plassen (nierfalen) tot zelfs het stoppen van de urineproductie
- Neurologische afwijkingen
- Slijmvliesbeschadigingen van bek, ogen en geslachtsdelen
Diagnose ziekte van Weil (hond)
De ziekte van Weil kunnen we aantonen met een bloedonderzoek waarbij de afweerreactie (antilichamen) van het lichaam tegen de bacterie worden gemeten (MAT). Soms moeten we de test herhalen of moeten we andere laboratoriumtesten doen om zeker te zijn dat de klachten werden veroorzaakt door Leptospirose.
Behandeling ziekte van Weil (hond)
De ziekte van Weil moeten we behandelen met antibiotica. We nemen honden vaak op voor verpleging en het krijgen van infusen. In landen waar de techniek aanwezig is, krijgen honden nierdialyse (als het nodig is).
Maak de door uw dierenarts voorgeschreven antibioticumkuur af. In sommige gevallen moet de hond na klinisch herstel eenmalig een ander antibioticum krijgen. Als dit niet gebeurt, kan de herstelde hond nog maanden de bacterie uitplassen en andere honden en mensen besmetten.